Vandaag (01-11-2019) zou ik 26 weken zwanger geweest zijn. Vanaf vandaag zouden de dokters alles op alles gezet hebben om jullie een kans te geven. Jullie zouden moeten vechten. Het zou een lange weg worden. Maar jullie zouden wel een eerlijke kans krijgen om te leven.
Wat hadden we gehoopt dat jullie nu nog warm in mijn buik zaten. Dat ik nog steeds in dat verdomde ziekenhuisbed zou liggen, voor alles afhankelijk van anderen maar wel nog met jullie vrolijk rondspartelend in mijn buik, zich van geen kwaad bewust. Veilig. Beschermd.
Maar het mocht niet zijn. Een kleine maand geleden zijn jullie al geboren. Veel te klein. Hulpeloos. Tevergeefs snakkend naar adem. Kansloos. In plaats van snel-snel aan de zorgen van de kinderarts overgedragen te worden, kreeg ik jullie in mijn armen. Er kon niks gedaan worden. Het was gewoon veel te vroeg. Geboren om afscheid te nemen.
Daar lagen jullie dan. Twee perfecte kleine jongens. Twee prachtige lichtjes die langzaamaan uitdoofden op mijn borst. Ik wilde jullie zo graag helpen. Jullie beschermen tegen de wereld. Jullie lijdensweg overnemen. Maar ik kon niets doen, behalve jullie vasthouden. Beschermend. Krampachtig. Tot jullie stilletjes weggleden.
Ik wou dat jullie eeuwig op mijn borst konden blijven liggen. Dat de tijd bleef stilstaan terwijl ik keek naar jullie schattige neusjes. Jullie mini oortjes. Die grote handen en voeten die jullie vast van je papa geërfd hadden. De kleine, lieve glimlachjes op jullie snoetjes. Alle gelijkenissen en verschillen tussen jullie. Ik wilde met alle macht dat beeld in mijn hoofd vastleggen. Zodat ik hopelijk nooit zou vergeten hoe jullie eruitzien, wat een prachtige kindjes wij gemaakt hebben.
Jullie hebben van mij een mama gemaakt. Trots, dolverliefd, intens verdrietig en heel erg leeg. Ik wou uit het diepste van mijn hart dat ik meer had kunnen doen dan jullie vasthouden. Dat die plek waar jullie op mijn borst lagen, nog steeds zo warm voelde als toen, in plaats van koud en kil, zoals nu. Mijn hart loopt over van liefde voor jullie. Liefde die nergens naartoe kan, liefde die zich uit in een gigantisch gemis.
7 oktober is een dag die mijn wereld op zijn kop gezet heeft. Vanaf nu zal er altijd iets ontbreken. Niets is nog hetzelfde, alles lijkt onbelangrijk en wordt overschaduwd door jullie afwezigheid.
Het is oneerlijk, het lot lijkt zo wreed. Waarom toch? Waarom wij? Waarom jullie? Waarom?
Ik zou jullie hier bij me moeten hebben. Levend en wel. In plaats daarvan moet ik het doen met een potje as. Wat foto’s. Afdrukjes van jullie voetjes. Enkele kleine, maar tastbare herinneringen waarvoor ik dankbaar ben. Maar het is te weinig. Voor altijd veel te weinig, veel te kort.
Maar ook voor altijd mijn zoontjes. Voor altijd Abel en Rohan. Tot in het diepste van mijn ziel.
‘I love you to the moon and back, my little winter bear.
I know you know how much that is, ‘cause you’re already there.’