Je voelt je zo leeg.
Elk uur en elke minuut van elke dag en nacht. ‘Ga er toch even uit, het zal je goed doen.’ Krijg je steeds weer te horen.
Doelloos.
Je staart uren voor je uit, zonder meer en hebt nul komma nul energie om iets te ondernemen. Loodzwaar voelt je hele lijf aan. En toch raap je al je moed bijeen om eens buiten te komen. ‘Je gedachten verzetten’, zeggen ze. Met ‘Het zal je goed doen’, erachteraan. Geheel tegen al je verwarrende gevoelens in.
Het zal je goed doen? Hoe dan?
Daar sta je dan. Samen met een andere mama -met buggy- te wachten op de lift. Waarin dan –je gelooft het nooit– nog een mama mét buggy staat. Kindjes roepen op terras dat ze samen met oma op de foto willen. Een papa vraagt zijn dochter om eens te komen en hoor je wat jouw meisjesnaam geweest zou zijn. Je hoort op de radio het liedje ‘When I grow up’ en weer word je met de neus op de feiten gedrukt dat je zoontjes die kans niet gekregen hebben.
Je ziet een mama met haar dochter op de schoot, samen te werken in een kleur- en puzzelboek. Er passeert een papa met zijn kindje in de draagzak. Een vriendin vertelt je over haar zwangerschap, over de misselijkheid, over dat haar leven er helemaal anders zal uitzien binnen zoveel maand. Iemand zegt tegen haar dochter ‘Kijk, er zit een baby in die mevrouw haar buik.’
Hoe moet ik nu mijn gedachten kunnen verzetten?! Het zal je goed doen?
Hoe in godsnaam kan ‘even naar buiten’ mij nu goed doen?!
Ik voel me alleen maar nog dieper zakken nadat ik buiten geweest ben… en ik kan me even niet optrekken aan dat mijn kindjes, altijd bij mij zijn. Ik wil ze in mijn armen, ik wil ze bewonderen.