Matthias* & Lander*

Het jaar 2013 kon niet mooier afgesloten worden. De testen zijn overduidelijk. We mochten een wondertje verwachten. Jongen of meisje, geen idee, maar je bent meer dan welkom. Wat hebben we in spanning zitten wachten tot we echt met ons kleine wondertje mochten kennis maken. Groot was onze verbazing toen we op de echo niet één maar twee hartjes hoorden kloppen. Twee hartjes van twee identieke kleintjes. Mama wist niet goed wat zeggen en papa was nog stiller dan anders. Zó speciaal.

25 februari 2014, een belangrijke dag vandaag. De 12-weken echo. Alle orgaantjes zien er perfect uit en alle testen zijn oké. Een hele opluchting. De gynaecoloog vertelt ons dat we waarschijnlijk twee jongetjes mogen verwachten. Joepie, dacht ik, twee stoere broers. Een golf van onvoorwaardelijke liefde valt op dat moment als een warme deken over me heen. Matthias, terwijl je samen met je broer ligt rond te tuimelen in mama’s buik, kon je het niet laten om al even te zwaaien naar ons. Een moment dat voor eeuwig in mijn geheugen staat gegrift. Nooit gedacht dat het ook de laatste keer zou zijn dat je naar ons zou zwaaien.

In maart gingen we nietsvermoedend naar het ziekenhuis voor wat een routinecontrole zou moeten worden. Blij dat we jullie nog eens konden bewonderen. Maar al gauw stortte onze wereld in. Mijn baarmoederhals was al veel te kort. Af en toe kwam er een hoofdje piepen. Er werd nog een vaginale ring geplaatst in de hoop dat dat de bevalling zou tegenhouden. En ik kreeg platte rust voorgeschreven. Het enige dat we verder nog konden doen, was bidden en hopen. Bidden en hopen dat jullie, twee kerngezonde kereltjes, nog een paar maanden veilig in mama’s buik zouden blijven zitten. 

Maar zaterdag 22 maart kreeg ik ’s avonds plots een enorme buikpijn en ik weet nog dat ik ontzettend bang was. We zijn in een hels tempo naar het ziekenhuis gereden en al gauw werd duidelijk dat de weeën op gang waren gekomen. Ik zou gaan bevallen van twee kindjes die geen levenskansen hadden gezien de termijn van 16 weken. Wat er dan door je heen gaat, is onbeschrijflijk. Je moet nog aan de bevalling beginnen en je weet dat je je kindjes zal verliezen. Om kwart voor twaalf kwam onze Matthias stil ter wereld. Een kwartiertje later mochten we kennis maken met zijn kleine broertje, Lander.

Na de geboorte hebben onze twee kereltjes bij ons gelegen. Wat waren ze mooi, zo perfect. Tien kleine teentjes, tien kleine vingertjes. Niks mis mee aan de buitenkant. Twee mooie jongetjes maar wel dood. Mijn kleine, lieve kereltjes, jullie waren nog zo klein toen jullie geboren werden, zo rood, zo kwetsbaar. Ik durfde jullie blote velletje amper aan te raken, heb jullie nauwelijks vastgehouden. En toen ik onlangs jullie foto weer eens bekeek, zag ik pas hoe mooi jullie waren. Hoe fijn jullie gezichtje was. Dat jullie echt kindjes van mij waren. Onze zoontjes. Bevallen van jullie was heftig. Mijn lijf en geest waren er nog lang niet aan toe en protesteerden hevig. Het had weinig gescheeld of ik was met jullie meegevlogen. Voor het eerst in mijn leven was ik niet meer bang van mijn eigen dood. Ik wilde bij jullie zijn, hoezeer ik het leven ook liefhad. Maar jullie zijn bij me, in mijn hart.

Ondanks het grote verlies denk ik ook nog met veel warmte aan deze avond/nacht terug. We zijn erg warm en begripvol opgevangen door het verplegend personeel en de dokter. Het deed ergens toch ook wel deugd dat we in dit hele verhaal zo werden gesteund  en vol warmte werden opgevangen. De foto’s en de hand- en voetafdrukjes die de vroedkundige gemaakt heeft, zijn prachtig geworden. Ik heb ze ingelijst en een mooi plekje hier thuis gegeven. De volgende dag al zijn we naar huis gegaan. Achteraf bekeken misschien te snel. Maar de muren kwamen op me af in dat ziekenhuiskamertje. Op automatische piloot reden we naar huis door een voor ons stille, lege wereld, alhoewel deze voor anderen gewoon verder draaide.

Toen we thuis kwamen voelde het heel raar. Ik kon maar niet bevatten dat dit de harde realiteit was. De eerste week werden we geleefd. We moesten ineens een begrafenis regelen. De omschakeling van de wieg naar een grafje was te groot. De telefoon stond niet stil, berichtjes, kaartjes,… We zagen vreselijk op tegen de begrafenis. Deze vond plaats in besloten kring met alleen een paar naaste familieleden en onze beste vrienden. We hebben ervoor gekozen om onze zoontjes samen in één kistje te begraven. Voor ons hoorden ze samen te zijn. Ze hadden al die maanden samen in mijn buik doorgebracht, dus vonden we het niet meer dan normaal dat ze voor altijd samen zouden blijven. We hebben op het kerkhof een persoonlijk tekstje en liedje opgedragen en we hebben het kistje met onze jongens naar hun laatste rustplekje gedragen. Wat waren ze licht. Terwijl ik daar liep bedacht ik me dat ik daar had moeten lopen met een kinderwagen. In plaats daarvan tilde ik mijn eigen kinderen naar hun grafje. Onvoorstelbaar hard en zo oneerlijk! Ik voelde me boos en verdrietig. Intens verdrietig.

Ik herinner me nog toen we moesten kiezen tussen een grafje of een crematie dat ik eigenlijk niets wou. Onze kinderen terug, dat is wat we wilden. Het is moeilijk om op dat moment zo’n keuze te maken. Maar achteraf gezien hebben we de juiste keuze gemaakt. We hebben op een mooie, serene manier afscheid kunnen nemen en we hebben een plekje waar we steeds naar toe kunnen gaan. Ook de weken na de begrafenis zijn voorbij gegaan in een roes. We waren nog steeds verdoofd. De hele wereld draaide door en wij stonden stil. Ik wilde niets. Ik vond het zo raar dat mensen nog over andere dingen konden praten. Ik dacht bij alles “Waar gaat het over?” Toen Simon terug ging werken, was ik alleen in een huis vol babyspullen maar zonder kinderen. Mijn lijf zat vol hormonen en moest herstellen van de bevalling. Ik heb die eerste weken (in tegenstelling tot die eerste dagen toen ik liefst geen mensen wou zien) regelmatig mensen bij me gehad. Ik had een enorme behoefte om te vertellen wat er gebeurd was. We zijn onzichtbare tweelingouders. We zagen de toekomst met onze twee kereltjes al helemaal voor ons en dat is nu allemaal voorbij. Nooit zullen wij Matthias en Lander hun eerste tandjes zien krijgen, hun eerste woordjes horen zeggen. We hebben slechts een paar korte herinneringen: de echo’s, hun schopjes, het moment dat ze geboren zijn. Het doet pijn dat het daar altijd bij zal blijven.

Vier jaar zijn ondertussen voorbij gegaan. Vier jaar waarin ik gevoelens heb leren kennen die ik nog niet eerder kende. Het onbeschrijflijke, mooie gevoel van moeder zijn, maar ook het ondraaglijke gevoel van verlies. Een verlies zo pijnlijk, dat je raakt in het diepst van je ziel, je hart totaal verscheurd. Een pijn waarvan ik niet eens wist dat het bestond. Maar ook een gevoel van verlangen, een verlangen naar het zorgen voor je kindjes, het knuffelen en aanraken van je kindjes. Ik verlang soms zo erg naar onze kereltjes, maar ik zal ze nooit meer in mijn armen kunnen sluiten. En dat gevoel kan ondraaglijk zijn, dat je soms niet meer weet hoe je met dit gevoel moet leven.

Ik loop sinds de geboorte van onze jongens rond met een litteken. Een groot, gapend gat waar mijn hart uit mijn lijf werd gerukt toen we ze moesten achterlaten. Gebroken was ik. Een wond die heel zachtjes is geheeld dankzij de liefde en vriendschap die we mochten ervaren van vrienden en familie. Dankzij de mensen die ons verdriet en onze zware rugzak mee hielpen dragen. Dankzij de vele knuffels en schouders om op uit te huilen. Dankzij de lieve mensen die onze Matthias en Lander ook nooit zullen vergeten en ze voor altijd mee in hun hart dragen. Een litteken dat ik voor de rest van mijn leven met me mee draag. Een litteken dat voor altijd blijft maar wel mooi genas.

Ik ben dankbaar voor de vrienden die de dood van onze jongens niet wilden oplossen, maar die mij toonden dat ik voor altijd de trotse mama mag zijn van twee geweldige kereltjes, mensen die mij hoop en perspectief gaven voor een leven mét Matthias en Lander en niet ná Matthias en Lander. Een paar jaar geleden maakten we stickertjes met hun naam op. Familie, vrienden, collega’s en kennissen namen sindsdien op deze manier onze jongens mee op reis. Op mooie plekjes in Vlaanderen en ver daarbuiten werden er stickertjes gekleefd. Mensen stuurden ons foto’s door van deze bijzondere plekjes. Het is hartverwarmend en bijzonder om te zien hoe mensen onze jongens op deze manier meedragen in hun hart.

Ondanks de risico’s die een volgende zwangerschap met zich zou meebrengen, bleven we stilletjes hopen op een brusje voor onze jongens. Eind december 2016 kwamen we te weten dat we een derde wondertje in ons gezin mochten verwelkomen. Het voelde vreemd. We waren verbaasd, verwonderd, blij en bang. Ergens deed het deugd om naast verdriet ook weer geluk te voelen. Een paar dagen is het me toen gelukt om hoop te voelen en blij te zijn. Ik besefte hoe fantastisch het was dat we opnieuw een kans kregen. Maar over die blijdschap hing een donkere waas. Ik wist maar al te goed dat zwanger zijn niet betekent dat je je kind over enkele maanden in je armen zal houden.

Ik was bang voor de reacties op deze nieuwe zwangerschap. Bang dat mensen overenthousiast zouden reageren en ik daar niet tegen zou kunnen. Wie zegt dat het deze keer wel goed zal komen? Wie kan zeggen dat we deze keer wel bij de goede kant van de statistieken gerekend zullen worden? Ik dacht vaak aan Matthias en Lander. De nieuwe zwangerschap maakte herinneringen wakker. Het deed me denken aan de dagen met onze jongens in mijn buik. Ik wilde hen terug. En dat zal ik waarschijnlijk mijn hele leven denken.Vrouwen hebben gelijk dat ze op een roze wolk gaan zitten tijdens hun zwangerschap, maar ik kon en durfde het niet meer. Het liefst van al wou ik mijn buik verstoppen. Ik wist dat iedereen blij zou zijn voor ons, maar die extra aandacht hoefde niet. Normaal gezien is een zwangerschapsaankondiging fijn nieuws. Nu was het een razend spannend verhaal waarvan we alleen maar konden hopen dat het goed zou aflopen.

Enkele mensen wensten ons ondertussen proficiat met ons eerste kindje op komst. Meestal gevolgd door schaamte en excuses wanneer we antwoorden dat dit voor ons ons derde kind is. De erkenning voor een kind dat er niet meer is, zal altijd een gevecht zijn. Officieel zijn wij geen moeder en vader van onze jongens. Soms zou ik willen uitschreeuwen naar mijn omgeving, naar de maatschappij, dat ik al twee zonen heb. Dat zwanger zijn na verlies zo moeilijk zou zijn, wist zelfs ik niet. Dat zoveel mensen vragen of we blij zijn dat we weer zwanger zijn, of zeggen dat alles wel goed komt, wist ik ook niet. Vragen over het geslacht, of we al kleertjes hadden. Ze interesseerden me niet. Mijn enige wens was dat ons kindje levend in onze armen zou liggen. Ik kreeg ook vaak de opmerking ‘dat uiteindelijk alles toch altijd goed komt’. Goed bedoeld, maar het maakte me boos.

Ik ben twee kinderen kwijt. Een nieuw kind maakt dat niet zo maar goed. Mensen wilden ons geruststellen en onze angst wegnemen. ‘Je moet niet doemdenken’, zeiden ze. Bang zijn dat je een kind verliest, is voor mij geen doemdenken. Het is de realiteit, ik heb het al eens meegemaakt. Mag ik bang zijn, alsjeblieft? Laat me maar bang zijn. Het is een gevoel dat nu bij me hoort, dat met ons mee aan tafel zit en met ons mee gaat slapen. Een metgezel tijdens onze tocht naar kindje drie. Om de drie weken gingen we naar het ziekenhuis voor een echo. Zenuwachtig, maar telkens ook opgelucht wanneer alles goed blijkt te gaan – al duurt dat gevoel nooit lang. We werden goed opgevolgd door onze gynaecoloog, die weet dat het voor ons een heftige weg is. Ze was van onschatbare waarde. Een warme vrouw, een vertrouwenspersoon, die een grote steun voor ons was.

Sommige mensen noemden onze jongens een miskraam, maar dat woord zou ik liever uit het woordenboek geschrapt zien. Onze zonen heten Matthias en Lander, niet miskraam. Weinig mensen hebben hen gezien, maar ze zijn er echt geweest. Zo kort maar zo liefdevol hebben we hen in onze armen gehad. Ik zou de bevalling van hun regenboogzusje het liefst aan iemand anders overlaten. Voor de derde keer zal ik een kind ter wereld brengen. Jullie zus moet er hoe dan ook uit. Mijn grootste wens is haar te horen huilen en te zien bewegen. Een geboorte die deze keer geen stille film is.

Het werd geen stille film… op 7 augustus 2017 was onze lieve Floor daar… 5 weekjes te vroeg maar alles is oké. Na een kleine 14 dagen mocht ze mee naar huis. Tijdens de route van de materniteit naar de parking zag ik hoofden omdraaien om een glimp op te vangen van ons meisje. Ik zag mensen glimlachen bij het zien van nieuw leven. Ik voelde tranen. Vorige keer zag niemand dat we mama en papa waren geworden. Nu pas besef ik hoe bikkelhard het enkele jaren geleden was om niet met onze pasgeboren zonen naar huis te gaan. Tijdens de rit naar huis keek ik achterom, waar ik één van onze drie kinderen op de achterbank zag zitten. Over mijn wang rolde een traan. Niet van verdriet deze keer, maar van ontroering.

Ons Floortje ligt te slapen. Het voelt nog steeds als een droom. Onze baby, onze dochter, ze leeft. Ik ben opgelucht dat de bevalling voorbij is, maar de angst is nog lang niet uit mijn lijf. Ik hoop dat die ongerustheid nog zal slijten. Vroeger was het veel gemakkelijker om niet aan de dood te denken, en gewoon te leven. Sinds Matthias en Lander is alles anders. Ik mis de zorgeloosheid. Soms sluit ik mijn ogen en zie ik Matthias en Lander naast het parkje van onze dochter. Onze drie kinderen. Tegelijkertijd besef ik dat Floor er misschien niet was geweest als Matthias en Lander niet waren gestorven. De kans is groot dat we een gezin met twee zonen waren gebleven.

Floor, onze regenboogbaby. Met twee broertjes boven de wolken. Vandaag is het geluk groter dan het verdriet. Er zijn nog tranen, maar er is ook zon. En dat is goed zo.

Matthias* & Lander*
✩ Beiden geboren en overleden op 22-03-2014 ✩
Please follow and like us:

Reageren = lief

This function has been disabled for TweelingEngeltjes.